Het is niet vanzelfsprekend dat we in ons land de welvaart hebben die we nu kennen. Die welvaart hebben we voor een groot deel te danken aan ontwikkelingslanden. We zijn afhankelijk van grondstoffen en aardolie die we importeren uit het buitenland. We zijn afhankelijk van techniek en onderzoek die we uitwisselen met het buitenland, we zijn afhankelijk van arbeiders, zowel mensen van hier als mensen uit het buitenland die hier komen werken. We zijn afhankelijk van buitenlandse deviezen die we verwerven door goederen naar het buitenland te exporteren. We zijn afhankelijk van het buitenland, van wat er in de rest van de wereld gebeurt.
Die wereld rondom boezemt ons soms angst in. We zien alles zo snel veranderen. Kunnen we onze eigenheid behouden als we ons afschermen van de anderen? Wat moet er dan gebeuren met onze havens, onze petrochemiebedrijven, onze logistiek, onze kenniscentra? Zij zijn allen afhankelijk van een goede uitwisseling met het buitenland.
Er is een andere oplossing om de magere jaren van de toekomst het hoofd te kunnen bieden, deze heet spaarzaamheid. De magere jaren, dat zijn de jaren waarin de vergrijzing van onze samenleving zal wegen op onze economie. Om in die periode iedereen een menswaardig en leefbaar bestaan te kunnen vrijwaren, is het een goed idee om een mentaliteit van spaarzaamheid aan te leren. Het leven zal in elk geval duurder worden. Levenskwaliteit zal vooral te vinden zijn in tijdsbesteding en minder in de aankoop van luxe-goederen. Jonge en oudere mensen zullen op een andere manier moeten leren samenleven. Jonge mensen zullen harder moeten werken en zorgtaken op zich nemen. Oudere mensen kunnen een sociaal actief leven hebben en zich inzetten voor elkaar en voor de opvoeding van hun kleinkinderen.
Als we geld uitgeven aan noodhulp of ontwikkelingssamenwerking, dan wensen we dat dit geld zeer goed besteed wordt. Ook van onze eigen beleidsmakers vragen we om zuinig en goed met het belastingsgeld om te gaan en geen grote prestigeprojecten uit te voeren.
Ook op onze schaarse groene ruimte en op onze gezondheid moeten we zeer zuinig zijn. Alsook met onze eigen mening. We kunnen het ons niet veroorloven om veel energie te verliezen in ruzies over extreem-links en extreem-rechts. Er zou een energie-taks moeten komen op ruzie-stoken. Ruzies zouden zich moeten beperken tot een half uurtje per dag, want ze jagen de factuur van onze hartelijke persoonlijkheid enorm de hoogte in.
Om aan een mooie toekomst te kunnen bouwen, zal iedereen water bij de wijn moeten doen en zullen we extreem goed moeten kunnen samenwerken, jong en oud, allochtoon en autochtoon, Vlaming, Waal en Brusselaar, ons land met het buitenland. We werken samen, niet alleen.
dinsdag, oktober 03, 2006
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten